2003-08-21
CHANG MAI - Welcome to the jungle. Het is donderdagavond en ik ben net terug van twee dagen 'jungle trekking': het trekken door de jungle, en daarbij nog wat aanvullende activiteiten. De beschrijvingen hier zijn vast niet al te verschillend van iedereen die zoiets doet... Gisterochtend werd ik opgepikt voor de gids, Mickey; een struise Noordthaise; en ze had inderdaad nogal grote oren ;-) Na overal de deelnemers opgepikt te hebben, hadden we een groepje van een 15 personen - wat Engelsen, Fransen, Italianen, een Kiwi en een Nederlander. Allereerst reden we naar een prachtige waterval, op zo'n anderhalf uur van Chang Mai (ja, 'gereden', gelukkig hoefde niet alles te voet worden afgelegd). Daar geluncht, wat gezwommen, van rotsen gesprongen; erg leuk, en erg verfrissend gezien de temperaturen hier! Onder de indruk van het natuurschoon, nam ik de verpakking van lunchpakket keurig weer mee naar boven, om 'm af te geven aan een gids, die 'm vervolgens in een bosje wierp... Daarna was het tijd voor een bezoek aan een van de ontelbare tempels ('wat') hier. Niet zo'n mooie, eerlijk gezegd. Wel weer een fraaie illustratie van de Thaise nogal opgedirkte versie van het Boeddhisme. Het uitzicht was echter mooi. Na deze korte religieuze versterking konden we vol geestdrift verder met een tocht door het regenwoud. Denk daarbij niet dat we ons met het mes tussen de tanden via lianen voortbewegen; het is gewoon een wandeltocht, om het niet-al-te-oerwoud van dichtbij te zien en er wat van te leren. Dat lukte zeker; en onze gids gaf informatie over allerlei planten en dieren. Interessant. Tegen het eind van de middag kwamen aan bij het nachtverblijf; een spartaanse hut vlakbij (weer) een waterval en een riviertje met rotsen daarin die als een soort glijbaan kon gebruiken. We aten een eenvoudige-doch-voedzame maaltijd: soep, rijst en groenten; Thais voedsel, maar dan niet zo scherp. Het schijnt dat de Thaise smaakpapillen zo door het hete voedsel gemutileerd zijn, dat ze eigenlijk niets meer proeven als het niet *heel erg* scherp is. Tja. Het is hier al vroeg donker, dus na het eten zaten we al gauw bij kaarslicht wat te praten; ik was (geloof ik) de enige 'eenling', waar zoals gewoonlijk maakt dat niet zoveel uit, en ik had interessante gespreken in het Engels, Duits (met Italianen!) en zelfs in het Frans (dat ik uiterst matig beheers, ontdekte ik...). Langzamerhand haakte iedereen af richting de 'slaaphut'; uiteindelijk bleef ik als laatste over met een reislustige Kiwi, met wie ik nog wel wat reisverhalen en -tips kon uitwisselen... Toch was het nog maar 11:00 uur ofzo toen ik bijna vruchteloos een slaapplek probeerde te vinden in de werkelijk pikdonkere slaapzaal... Maar uiteindelijk lukte het, een slaapzak op planken in de hoek van een soort tent van muskietennet. Ondertussen geselde een tropische regenbui het rieten dak - prachtig decor voor een romantische film... dacht ik toen ik de volgende dag een beetje gebroken wakker werd... Een kleine (koude!) zwemtocht en een ontbijt later voelde ik me al wat beter. We gingen weer van start - ditmaal een tocht door de eeuwige rijstvelden in de omgeving, en naar een dorp van de lokale bergstammen die ze exploiteren. Het was voorzichtig lopen door de gladde modder; en bij het lopen door het hoge gras had ik steeds het gevoel door een bloedzuiger of iets dergelijks gepakt te worden. Ten onrechte, gelukkig. Het bergstamdorpje was wel interessant. De bewoners hebben een eigen cultuur en taal, en leven nog in ver vervlogen tijd. In onze ogen is hun leven nogal miserabel, maar zelf schijnen ze het toch wel te waarderen. En hoewel ze de rijst nog met de hand plukken en dorsen, en ze in schamele hutjes wonen waartussen varkentjes, honden en kinderen rondscharrelen, hebben ze sinds kort... satelliettelevie! Dat moet het einde betekenen... Jerry Springer. Een andere wat twijfelachtige innovatie is de invoering van het christendom (in zijn RK-variant); een groep Nederlandse missionarissen heeft een post opgezet en een aanzienlijk deel van de van nature (pun intended) animistische bergstammen ertoe aangezet nu portretten van JC te vereren. En alsof hun leven nog niet zwaar genoeg is, maakt de Thaise regering het hun in haar 'war on drugs' nu ook nog erg moeilijk om opium te verbouwen/gebruiken. Wat een leven! Onze gids wist veel te vertellen over de bewoners, hun gewoonten, geschiedenis en de problemen met het zich aanpassen aan de moderniteit, die ook hier niet te stoppen is. Vanuit het dorp maakten we toen een wandeling van zo'n twee uur over de gladde weggetjes van een heuvel. Mooi om te zien; de hitte maakte het wel een hele inspanning. Voor alle inspanning werden we beloond met een lunch, waarna het tijd was voor 'raften'. In dit geval betekende dat het via een bamboevlot stroomafwaarts bewegen in een riviertje met hier en daar een versnelling. De rivier was niet al te woest, maar ik moest samen met een Thai het vlot en zijn opvarenden behoeden voor het te pletter slaan op de rotsen. In het westen zou je daarvoor vast wat instructie krijgen, helmen en reddingsvesten enzo, maar dit is Thailand... Soms was het best gevaarlijk, en werd er nogal uitgegaan van mijn stuurmanskunst... Maar goed, geen gewonden, en het was best een leuk tochtje van een uurtje. Als afsluiting van de 'Jungle Trek' was het tijd voor de olifantentocht. Staat ook in elke toeristenfolder. Maar het was best aardig om een rondje te rijden op de sympathieke slurfdieren, die ondanks het verwoed slaan met de oren toch niet echt los konden komen. De 'chauffeur' heeft de olifant slechts gedeeltelijk onder controle; voor een behoorlijk deel bepaald de grijze kolos zelf z'n route, daarbij vrolijk tetterend, winden latend en bladeren etend. Ik vind het nooit zo'n mooi gezicht zulke dieren in gevangenschap te zien, maar in dit geval leken ze redelijk tevreden... Halverwege de olifantentocht (van ca. 30 minuten) barstte echter weer een enorme regenbui los, waardoor ik werkelijk drijf- en drijfnat was toen ik af moest stijgen... Toen was het tijd om terug te gaan naar Chang Mai... anderhalf uur later, gedoucht en geschoren en ik ben weer in het heden! Samenvattend kan ik de tocht zeker aanraden; kosten zijn 1200 Baht (ca. 30 euro) voor twee dagen een een nacht. Ik schreef al eerder iets over de verering van het koningshuis hier in Thailand, maar ontdekte dat men hier in dit guesthouse prominent een foto heeft geplaatst met 's mans portret, en daarvoor, als offer, een fles van de rode Fanta-variant, 's konings lievelingsdrank. Iedere veertien dagen hervult men de fles. Het zal dan wel verdampt zijn, maar wie weet...? De avond voor het jungle-avontuur wist ik nog door een kleine maar beschamende onachtzaamheid een probleem op te lossen, zij het op een nogal brute wijze. Cryptisch genoeg? Ik merk ook net op dat een mierenkolonie haar nieuwe habitat in mijn bed lijkt te hebben gevonden. Niet goed.