Dit weekend was ik met AC in Tallinn, de hoofdstad van Estland. Tallinn is een paar uurtjes met de veerboot verwijderd van Helsinki, en een vast uitstapje voor veel Finnen – en voor mij. Het moet inmiddels de zevende of achtste keer zijn dat ik de stad bezocht. Tallinn is een oude Hanzestad, en men probeert de Middeleeuwse sfeer een beetje te handhaven in de stad – dat wil zeggen, het romantische beeld daarvan. Uit de Hanzetijd stammen ook nog wat Nederlands klinkende namen en woorden (vermoed ik).
De Finnen voelen zich traditioneel verbonden met de Esten, met name ook (vermoed ik) omdat de Estse taal verwant is aan het Fins (in tegenstelling tot de Baltische talen van Litouwen en Letland). Na de herwonnen onafhankelijkheid van de Sovjet-Unie (1991) heeft het land ook veel financiële baat gehad van die verbondenheid met Finland.
In Estland is alles veel goedkoper dan in Finland; in januari gaat men over op de Euro, maar tot dat moment hanteert men de Estse kroon - het opmaken van de kronen die we nog hadden was ook van de redenen Estland nog eens te bezoeken. Het is aardig te zien hoe snel het land zich ontwikkeld heeft sinds zijn onafhankelijkheid. De mensen hebben echt de schouder eronder gezet. Er zijn natuurlijk mensen die hebben aanklampen bij de snelle ontwikkelingen, maar over het algemeen gaat het de Esten financieel steeds meer voor de wind.
Interessant feitje: Estland hanteer een flat tax (inkomstenbelasting) van (nu) 21%.
Buiten Tallinn is het allemaal wat minder ontwikkeld, maar toch is er nog veel interessants te zien – eerder schreef ik over Tartu en Narva, twee andere grotere steden in Estland.